Terwijl ik aan het aanrecht stond te twijfelen of ik mijn moeders boterham met notenpaté of gatenkaas zou beleggen ging luid en duidelijk de voordeurbel. Omdat we in deze periode weleens pakketjes verwachten was ik er snel bij. Twee fris geschoren heren van ongeveer mijn eigen leeftijd groetten mij beleefd goedemorgen. “Zou u niet voor altijd gelukkig willen zijn?” vroeg de man die het dichtste bij mijn voordeur stond.
Waarschijnlijk zagen zij in mijn verbaasde blik – omdat ik eigenlijk een doos met deurbeslag verwachtte – een aansporing om verder te gaan, terwijl ik nog afwoog of het nu een retorische vraag was en of het sowieso wel mogelijk is om áltijd gelukkig te zijn. Want: als je altijd gelukkig zou zijn, wordt dan het geluksgevoel na verloop van tijd misschien niet dusdanig gewoon dat je het niet meer echt als geluk herkent? Moet je misschien niet af en toe ongelukkig zijn om het geluk nog te herkennen én waarderen, om überhaupt nog te weten dát je gelukkig bent?? Maar de fris geschorene ging onverdroten verder, zich niet bewust van mijn filosofische afwegingen: “Oók u: voor áltijd gelukkig, ook na de dood, oneindig lang? En wist u dat Jesaja in de Bijbel zegt dat iedereen een perfecte gezondheid zal hebben en dat de natuur en het klimaat zullen worden hersteld?” Zo stellig had ik het van Esther Ouwehand nog nooit vernomen.
Het verwondert mij altijd wanneer mensen met zo’n grote stelligheid hun geloof als de oplossing voor alles presenteren. Wat me daarbij ook in verwarring brengt: als dit zo zou zijn, dan zou je toch verwachten dat er ergens een land of een provincie, of toch op zijn minst een dorp zou zijn waar na wat ge-experimenteer inderdaad de conclusie werd getrokken: “Oké, het was jaren afzien, maar verrek, het paradijs heeft zich inderdaad aangediend, voor altijd.”
Ook verwonder ik mij erover dat deze Jehovah’s Getuigen – want dat waren het uiteraard – daarbij het diepgewortelde geloof koesteren dat zij hun wijze van geloven van deur tot deur kunnen verbreiden. Gelukkig zijn zij de enigen met dit specifieke geloofskenmerk. Stel je voor dat moslims, hindoes, Bhagwan-aanhangers humanisten, socialisten en Max Verstappen-aanbidders ook allemaal zouden aanbellen. “Wist u dat het geen toeval is, dat Zijn pitsstops altijd het beste zijn getimed? En dat u, door uw leven in Max’ dienst te stellen, u tot aan het einde der tijden alleen maar perfecte rondes in het Abu Dhabi Hiernamaals zult mogen rijden?”
Mijn vader presteerde het vroeger weleens op hete zondagmiddagen om, gekleed in korte broek, twee uur lang Jehovah’s Getuigen aan onze voordeur bezig te houden. Hoe harder zij begonnen te transpireren in hun onberispelijke driedelige pakken, hoe gewiekster hij hen bewerkte. “Hoe weten jullie zo zeker dat jullie belofte van zo’n hiernamaals wel klopt? Is daar weleens iemand van teruggekomen die zei: zo en zo ziet het eruit? En kan ik hem niet eens bellen? Hij heeft er toch heel goed kunnen rondkijken, als ik zo de gedetailleerde afbeeldingen in uw brochures eens bekijk…”, zei pa dan tegen zo’n arme, zwetende geloofsverkondiger, terwijl hij op hun foldertjes wees en nog een koud biertje kreeg aangereikt door mijn moeder.
Ik begon al te vrezen voor zo’n lang verhaal aan mijn eigen voordeur, op een toch wel drukke dag, misschien zelfs wel het beruchte ‘voetje tussen de deur’ van vroeger, maar er viel een korte pauze in hun wervend verhaal. Ik zag hoe hun ogen zich vastklampen aan mijn blik, als de handen van een uitgeputte drenkeling aan een hoge rots, glibberig van mos en algen. Ze drukten mij een klein papiertje met wat Bijbelspreuken en een webadres in de handen. Ze waren in ieder geval beleefder dan sommige colporteurs die je aan de deur krijgt en die je met de blik op je meterkast kortaf en dwingend toebijten: “Overstappen?”
De plaatjes op hun site beloven nog net zo’n vredig, multicultureel en kleurrijk paradijs als in de foldertjes die mijn vader destijds kreeg. Wat googelen leert dat bloedtransfusies verboden zijn, net als verjaardagen, alcohol, of seks voor het huwelijk. Alles op straffe van uitsluiting uit de geloofsgemeenschap. Ook militaire dienst is niet toegestaan. Ik was ooit pacifist: een mooi uitgangspunt natuurlijk, mits de hele wereld dit aanhangt.
Natuurlijk wil ik gelukkig zijn, maar ik voel nog geen voet tussen de deur.
