Eens lang geleden begon met de vraag “Boompje Planten?” een vrolijk moment. Het waren vooral kasteleins van gezellige bruine kroegen die met deze kreet hun gasten begroeten. In gewone spreektaal stond dit voor een glas bruisend Oranjeboom bier. In onze gemeente, met in de toekomst de welluidende naam Best-Oirschot, staat het tegenwoordig voor de groene voetafdruk die ons college achter gaat laten voor de vele generaties die na ons komen.
Nog een herinnering leg ik u voor. Vijftig, zestig jaar geleden sneuvelden duizenden bomen op het slagveld van de ruilverkaveling. Wat krom was werd recht getrokken, romantische beekjes veranderden in fantasieloze kanalen. Het oude Brabantse landschap van hertgangen, kilometers houtwallen en lommerrijke wegen werd opgeofferd aan de niets ontziende wens om Nederland te veranderen in één grote aardappelakker. Sicco Mansholt lanceerde als aanvalskreet “Nooit meer honger” en dat hebben we geweten. Inmiddels is de internationale economie zo vervlochten dat wij, met dank aan deze radicale sloop de Italianen voorzien van kalfsvlees en de Chinezen van kippenpootjes.
Net op tijd kwam de mens tot inkeer. Niet alleen in Brabant maar overal kwamen steeds meer mensen tot het besef dat een landschap geen fabriekshal is. Er moet ook gewoond, geleefd en gerecreëerd kunnen worden. En dan is er ook nog de lokale flora en fauna. Silent Spring (het bekende boek van Rachel Carson) was bijna werkelijkheid geworden. De veldleeuwerik was al weg, de patrijs had nog een paar vierkante meter en het aantal bestuivende insecten kelderde met tientallen procenten. Dorpen sloegen de handen ineen. Nadenkend over een leefbaar landschap voor mens, plant en dier waar ook de boer een belegde boterham kan verdienen. Dat beken weer mochten kronkelen en niet meer als afvoersloot gebruikt werden was pure noodzaak. De Oeteldonkers kregen natte voeten met dank aan het vele water wat o.a. uit de Beerze kwam. Nu hebben zij wel de kikker in hun vaandel staan maar dit werd toch iets te gortig.
Natuurbeheerders en landgoedeigenaren namen al snel het voortouw en daarom hebben we nu vier geweldig mooie landschappen voor de deur liggen. De Mortelen, Baest, de Kleine Beerze en natuurlijk de Kampina. Maar ook de gemeente zat niet stil. Zandpaden werden beschermd, het bermbeheer werd zoveel als mogelijk ecologisch vorm gegeven en de corridor naar Eindhoven verandert in een sprankelend groene laan. Maar de werkelijk groene voetafdruk van juist dit college, die inmiddels aan zijn laatste maanden is begonnen, zijn de honderden bomen die vanaf 1 november van oost naar west en van zuid naar noord geplant worden. Nu nog drie tot vier meter hoog maar uw achterkleinkinderen fietsen over honderd jaar onder een dicht bladerdek naar school. Vleermuizen zullen elke dag een dankgebed uitspreken voor het College, dat niet alleen hun route van slaapkamer naar eettafel zo mooi gemarkeerd heeft, maar ze zullen ook smullen van insecten die deze bomen gaan bewonen.
Dit college mag met recht als het boomplant college in de lokale geschiedenisboekjes vermeld gaan worden.
