Het is dé Marktplaats stelregel: als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is dat ook meestal zo. Een Toyota Yaris van 2009 met nog geen twaalfduizend op de teller, van een oud vrouwtje geweest, alleen met mooi weer buiten geweest, altijd 200% onderhouden maar helaas zijn de boekjes op mysterieuze wijze verdwenen, etcetera, etcetera. Inmiddels weet ik uit ervaring dat er ook op Lexa ook ‘aanbiedingen’ staan die helaas ‘too good to be true’ zijn. Er wordt gesjoemeld met leeftijden, opleidingsniveau, lichamelijke bouw (‘een paar pondjes teveel’ blijkt ‘model Sumo’) en er worden plaatjes getoond uit een glorieuzer, vér verleden.
Het idee was om een koude schotel te maken, met ham en asperges erbij. Helemaal zelf maken is me te tijdrovend, dus gebruik ik dan meestal zo’n kilobak van Van Oers als basismateriaal. Smaakt altijd prima. In de super zag ik dat Van Oers dan eigenlijk twee opties heeft: de Rundvleessalade en de Huzarensalade Grand Mère. Die laatste vind ik eigenlijk de lekkerste. Ik zie tot mijn verbazing dat deze ook nog eens anderhalve euro goedkoper is dan de Rundvleessalade. Dat schreeuwt om een inspectie van de ingrediënten natuurlijk. In de Rundvleessalade blijkt inderdaad gekookt rundvlees te zitten, in de ‘Grand Mère’ zit een zelfde percentage vlees. Paardenvlees wel te verstaan. Ze doen er ook niet geheimzinnig over. Ik krab achter mijn oren. Kan ik hier thuis wel mee aankomen, met zo’n bak smakelijke Black Beauty of afgedankte Bonfire? Ik heb bij mijn moeder, toch ook al volop Grand Mère, eens geïnformeerd. In vroeger tijden bleek zij geregeld paardenvlees te hebben geconsumeerd. In het dorpje waar zij opgroeide waren zelfs twee paardenslagers. Smaakte prima. “Niks mis mee”, concludeerde ze. Het is toch wel een beetje een moreel dilemma, niet zozeer voor mezelf, want waarom een koe wel en een paard niet? Maar ik vermoed dat mijn vriendin het lastig zou vinden. Ze is dan wel paardenliefhebster, maar misschien niet in die zin. Maar ja, wat niet weet…
Te mooi om waar te zijn. De huidige criminaliteitsgolf (nee, dat is geen vluchtwagen) in Brabant is verontrustend, maar niet nieuw. Al in de Middeleeuwen werd de wetgeving rondom grondgebruik regelmatig overtreden. Al in de pruikentijd was er georganiseerde misdaad, met roversbendes als de Bokkenrijders en als sinds mensenheugenis hebben plaatsen als Oss en Helmond een dubieuze naam. Er wordt van Sint-Willibrord zelfs gezegd, dat de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog maar weinig trek hadden om het dorp in te nemen, bevreesd als ze waren dat hun materieel ten prooi zou vallen aan graaigrage handen.
Voor de hoge concentratie aan criminaliteit hier kan niet zomaar één reden worden opgevoerd. Het ‘wegkijken’ wordt echter wel vaak genoemd. Dat heeft soms te maken met angst voor represailles, maar het zit deels ook ‘in d’n aard’ van veel Brabanders denk ik, vooral in streken waar de economie niet zo floreert. Leven en laten leven. Zolang het niet al te gortig wordt: niet al te calvinistisch doen.
Zoals met Pietje uit Sint-Oedenrode. Pietje had een ‘kwaai been’ door een brommerongeluk in zijn jeugd. Dientengevolge kon hij niet werken uiteraard. Een uitkering viel hem ten deel. Maar ja, heel de dag stilzitten was ook niet aan Pietje besteed, dus sloeg Pietje aan het stropen en jenever stoken in zijn steeds groter wordende schuur, waar hij ook in toenemende mate sleutelde aan auto’s van veel dorpsgenoten. Hij was natuurlijk stukken goedkoper dan de reguliere garagist. Aanvankelijk woonde Pietje nog in het kippenhok achter de ouderlijke woning, maar dat werd al vrij snel een bungalow met een sjieke auto op de oprit.
Op zekere dag werd Pietje gebeld door ‘D’n Dikke’, een welgesteld heer uit het dorp. D’n Dikke had zijn dure nieuwe Mercedes tot zijn ontzetting aangetroffen met vier houten blokken eronder en geen enkel wiel meer te bespeuren. Pietje wist natuurlijk raad: ‘Kom maar gauw langs Dikke, want je treft het! Ik heb héél toevallig nog precies vier van diezelfde lichtmetalen wielen staan…’
Of Pietje ook weleens huzarensalade in de aanbieding had, dat weet ik niet.
