Ik herinner me een verhaal van mijn moeder van bijna vijftig jaar geleden. Een collega van haar – we noemen haar Connie – was rond de dertig en zag er niet slecht uit. Een hele brave vrouw ook, keurig in de plooi en nooit een onvertogen woord. Toch lukte het haar maar niet om aan de man te komen. Een leven als oude vrijster gloorde al aan de einder. Na de dorpskermis had Connie dan ineens toch een vrijer. Eentje van het type dat haar omgeving niet direct vermoed had: een ruige motorrijder met een Norton Commando en een sigaret achteloos in de mondhoek bungelend.

Het wonder geschiedde. De soms wat neerslachtige Connie bloeide helemaal op en ze verscheen zelfs in fleurige bloemetjesjurken. Na een aantal weken vrijerij brak dan het moment aan dat de motorrijder – we noemen hem John – geïntroduceerd mocht worden bij Connie’s ouders, waar ze nog inwoonde. Die ontmoeting verliep boven verwachting. Vervolgens stelde Connie aan John voor: “Ik wil je boven wat laten zien.” John was tamelijk overrompeld, maar zag zijn potentiële schoonouders goedkeurend en glimlachend knikken. Dus hop, daar ging Connie al voor op de trap, een verwachtingsvolle John er achteraan. En nog een trap. Boven wachtte een gesloten deur. Zeer, zéér enthousiast riep Connie ‘Tada!’ en opende de deur.

Onder de nok van het burgerhuisje stonden nagelnieuwe, blinkende potten en pannen metershoog opgestapeld. Alsmede Zilmeta bestekcassettes, vazen, een 96-delige Wedgwood serviesset, keukengereedschap en strijkplank met -bout. “En de complete Walra uitzet!”, verklaarde Connie trots, terwijl ze liefkozend over stapels beddengoed, handdoeken en tafellinnen streek. Een meter verderop toonde ze trots een poezelig roze wieg, met daarin flinke stapels rompertjes en katoenen luiers. “Vijftien jaar gespaard, mijn hele salaris is er aan opgegaan, maar nu hebben we dan ook álles!”, glunderde Connie, terwijl ze ook nog een fikse snelkookpan, een gehaktmolen en een complete mixerset tevoorschijn toverde.

John was stil op de trap naar beneden, terwijl Connie voortbabbelde over de mogelijke verlovingsdatum, het model van de trouwjurk (‘ballgown’, Doris Day) en de tafelschikking op De Grote Dag. Terug in de woonkamer keken de potentiële schoonouders verwachtingsvol naar de zwijgende John. “Ik ga even een pakje sigaretten halen”, sprak hij tot de aan zijn arm hangende Connie. Luttele seconden later klonk het gebrul van de Commando, waarvan het geluid langzaam in de avondstilte oploste. Het was het laatste wat Connie van hem zou horen.

Het verhaal gaat dat ze altijd vrijgezel is gebleven, in een leven vol met zekerheden.

De moraal van het verhaal: zekerheid is mooi, maar het kan al gauw te veel worden. Wij Nederlanders kiezen vrijwel altijd voor de zekere weg: een opleiding afmaken, een pensioenpotje, exact bij zoveel kilometers met de wagen naar de garage, verzekerd tegen het leven en de dood, de risico’s mooi gespreid bij het beleggen, een beugelverzekering voor de kinderen, vakantie met zongarantie en een eeuwigdurend bijgevuld dinerbuffet. En alles mooi achter wachtwoorden en toegangscodes. Het succes van de Jumbo: De Zeven Zekerheden! Er schijnt nog een achtste zekerheid te zijn: Frank Lammers heeft een reclamecontract tot 2112.

Afkeurend kijken we naar een buurman die zijn autogordel niet omdoet, een zeilmeisje dat de wereld over wil, de man die alles op rood zet, de zigeuners die leven met de dag en van feest naar uitvaart, de gescheiden vrouw die al jarenlang op Lexa zit om drie keer per week een leuke avond te hebben. In weerwil van alle mogelijkheden tot een zeker bestaan.

Dit weekend was ik bij een show van Don Vitalski. Hij schuimt de Lage landen af met een scala aan dichters, muzikanten, mollige burleske danseressen, wannabees én grote talenten en een ‘waanzinnige tombola’. Weinig is zeker op zo’n avond. Soms verschijnen er dertien artiesten op zijn podium, de volgende avond 38. Soms zitten er dertig mensen in de zaal, soms driehonderd. We tuimelden van de ene verbazing in de andere. Er waren suggestief geklede danseressen en een buikige zanger vertolkte een prachtige Paul da Vinci van The Rubbettes: ‘Sugar Baby Love’. Ik won 5 euro op het podium door het langste ‘Oeoeoe’, te zingen. Ik had een mooie avond, in de rotsvaste zekerheid dat er geen zekerheid was.