De zaal zit driekwart vol bij Perron 3 in Rosmalen. We weten niet zo goed wat te verwachten. Wordt het een lezing, een interview, interactie met het publiek, grappig, aangrijpend, voordracht uit eigen werk, details uit het leven van de schrijver? Al het bovengenoemde blijkt van toepassing op deze avond met schrijver Tommy Wieringa. Aanleiding voor deze toer door het land van Wieringa is natuurlijk zijn succesboek ‘Joe Speedboot’ uit 2005. En passant worden ook zijn reizen naar Oekraïne besproken en zijn laatste roman ‘Nirwana’.

Ik kreeg het boek ‘Joe Speedboot’ ooit cadeau van goede vriend Toon. Daarvoor had ik nog nooit van de schrijver gehoord. Joe Speedboot leest als een aanstekelijk, avontuurlijk jongensboek. De Standaard schreef erover: ‘Joe Speedboot is een boek waarvan je gelukkig wordt’. Dat kan ik na drie keer lezen wel bevestigen. Tommy Wieringa is zo’n schrijver waarbij elke zin raak is. Raak móet zijn, zo zegt hij zelf. Hij geeft niet zo om oeverloze uitweidingen over het landschap, minutieus gedetailleerde beschrijvingen van een kamer, of een ellenlang betoog over iemands karakter. Met één, twee zinnen moet het duidelijk zijn, de rest is aan de lezer. Ik hou daar wel van. En hij is daar meesterlijk in. Hij ontving ooit een zeer terechte prijs, voor de beste zin in een literair werk, uit Joe Speedboot dus:

De knalpijpen glansden als bazuinen, de wereld leek te verschroeien in allesverzengend lawaai wanneer de jongens het gaspedaal intrapten met de koppeling in, alleen om te laten weten dat ze bestonden, zodat niemand daaraan zou twijfelen, want wat niet weerkaatst bestaat niet.

Wieringa is fenomenaal in het genre van de toverzinnen. Maar ook hij is soms jaloers op wat iemand anders bedacht, iets gecomprimeerds waarachter een universum aan kennis schuilgaat. Op reis in Oekraïne staat hij te kijken naar een Sovjet helikopter van bijna zestig jaar oud. Op de bries draaien de grote wieken nog altijd geruisloos rond. Dan zegt Wieringa’s reisgenoot, veel meer techneut dan de schrijver:

Goeie lagers!

Het wordt een mooie lezing, mede door zijn fluweelzachte stem, waarin Wieringa onder meer bekent dat hij nog steeds houdt van het volstrekt restrictieloze, jongensachtige idee van een van de hoofdrolspelers in Joe Speedboot, om zelf een vliegtuig te gaan bouwen. Vooral om een knap buurmeisje te kunnen bespieden als ze in de tuin ligt te zonnen. “Je zet een stoel neer en daaromheen begin je je vliegtuig te bouwen”, vertelt Wieringa.

Ik heb na 2005 nog aardig wat gelezen van Wieringa, columns in NRC en de Volkskrant, Caesarion, het ontluisterende boek over vluchtelingen in een desolaat, onverbiddelijk landschap: Dit zijn de Namen en De Heilige Rita. Zijn columnbundel Ga niet naar Zee is ook een dikke aanrader; het laat zich lezen als een kleine, heel onderhoudende biografie van de jongere Wieringa. De wereld veranderde, niet ten goede en het kost Wieringa ook merkbaar meer moeite om zijn zorgeloosheid nog hier en daar te etaleren. Hij voelt zich betrokken bij de tragedie die zich voltrekt in Oekraïne en rijdt zelfs geregeld met een konvooi met hulpgoederen. naar het belaagde land.

In 2013 heb ik Wieringa al eens ontmoet, bij een Night Writers avondje in het theater in Arnhem. Daar mocht ik zelf ook wat voordragen; een column over Vijftig Tinten Grijs als ik me goed herinner. Dat leverde toen ik op het podium werd ontboden (met daarop dus Tommy Wieringa, Kluun en Arjen Lubach) nog een, zoals mijn dochters zeggen, ‘awkward’ moment op, omdat er een stoel te weinig was. Er was een knul in een konijnenpak die de avond aan elkaar babbelde en hij verordonneerde Wieringa om zijn stoel aan mij af te staan. Dat wil je natuurlijk niet, dat je held voor jou het veld moet ruimen. Een gedenkwaardige avond.

Ik bracht in Rosmalen die avond ter sprake bij Wieringa, terwijl hij mijn exemplaar van Nirwana signeerde. Hij herinnerde zich de Arnhemse setting nog. Een kort, maar mooi gesprekje volgde in de foyer en hij nam afscheid met een stevige, warme hand en dito blik. Verstandhouding in een desperate wereld. Ik stelde me voor dat we vrienden zouden kunnen zijn.

Hou je lagers goed Tommy.